Archive for the ‘Poëzie’ Category
Het schaap
Ik heb een schaap gered.
Het lag maar op zijn rug,
het kon niet meer terug,
zo hulpeloos was het.
De schapen om hem heen
waren tot niets instaat
dan luid en loos geblaat;
het dier was dood alleen.
De poten recht omhoog,
de kop diep in het gras;
alsof hij ’t zelf niet was
die heen en weer bewoog.
Behalve jij en ik
was er geen sterveling.
Dat niemand helpen ging
deed op dat ogenblik
het hekwerk opengaan,
dat ons gevangen hield.
-Wat of me had bezield!-
zo keek het schaap me aan,
toen het, weer overeind,
haastig was weggerend.
-Het was wel wat gewend,
maar nooit zo ondermijnd
als door mijn raar gedrag.
Was ik wel helemaal
normaal? Als ’t hem fataal
geworden was, z’n hach-
je had gekost, wat dan?-
Het grijze wolkendek,
perfect voor deze plek,
zweeg wijzer dan Gibran.
Jij zag het lachend aan
en had de grootste pret.
Want wie had wie gered,
wie had wie op doen staan?
Opnieuw zijn het haar oude handen,
nu roerend door het cakebeslag.
De vraag of ik een likje mag
blijft op haar vreemde zwijgen stranden.
Waar zouden haar gedachten wezen?
De ader in haar voorhoofd zwelt.
Ik meen te weten wat haar kwelt.
Het staat op haar gezicht te lezen.
Maar als ik het probeer te zeggen,
schieten de woorden pijlsnel weg,
als vissen flitsend door het water.
Nog voel ik oma, eeuwen later,
-de cake is op, de ader weg-
haar handen in de mijne leggen.
—
Taal Er is taal die ons wegvoert van onze ervaringen, voorgekauwde brokstukken namaakleven voorschotelt En er is taal die geen schotten bouwt tussen ons en de wereld maar bruggen Er is taal die neerkomt op angstige vlucht in fantasie, niet zelden spirituele, en er is taal die uit verbeeldingskracht bestaat en onze relatie met de werkelijkheid verdiept Er is taal die onecht maakt en taal die ons echtheid en eigenheid laat voelen Er is taal die een sluier over de wereld legt en er is taal die die sluier wegneemt Er is taal die op slot zet en er is taal die in beweging brengt Er is taal die mijn ego moet laten schitteren als een geïsoleerde ondeelbare, eenzame diamant en er is taal die het mysterie treft, onthult, er deel van uitmaakt, ons er deel van uitmaken laat Er is taal die ons scheidt van de dingen en taal die de dingen onthult en tot ons spreken laat Er is taal die mij van de aarde vervreemden doet en er is taal die mij aan de aarde teruggeeft Er is taal die gevoeligheid voor schoonheid versterkt en er is taal die ons afstompt en zo grondig berooft van schoonheid dat geweld niet uitblijven kan….. Er is taal die niets nieuws schept, ons tot eindeloze herkauwers degradeert en er is taal die afkomstig is uit de toekomst en ons verbeeldt op manieren waar we nog nooit zijn opgekomen Er is taal die ons aborteert nog voor we nieuw geboren zijn en er is taal die zwanger is van onze aardse, communale potentie Waar is die taal?
Medicijn
Is dit ons hart, een tempel op de aarde, een kraamkamer, waar licht naar buiten schijnt? Is dit ons hart, een tempel van de aarde, gemaakt van bamboe, bloemen en van wijn? Is dit ons hart, een tempel voor de aarde, waar bomen broers, rivieren zusters zijn?
Is dat ons hart; voor de arend een nest, voor de wolf een jachtgebied, voor de beer een plaats om te rusten, voor de buffel een veld om te grazen? Is dat onze taak, -of is het een verlangen?- om daar, in dat hart, de hemel aan de aarde terug te geven?
De teddybeer
Ik ben een kleine teddybeer.
Ik pas niet tussen wilde dieren.
Ik doe geen brul, ik heb geen spieren,
tegen een kopstoot geen verweer.
Wanneer het nacht wordt en gejaagd,
lig ik in iemands armen,
mijn hart loopt over van erbarmen,
ik kan goed troosten, pijn vervaagt.
Soms roept een kind me in zijn dromen,
dan schijnt een lichtglans om me heen.
Ik kom en het ontspant meteen,
zijn adem gaat weer rustig stromen.
Soms word ik bij een mens gelegd
die sterven gaat. Zijn handen grijpen
me vast. Het voelt als doodsbang knijpen.
Dan zing ik zacht. Ook dat helpt echt.
Eens heb ik in de goot gelegen.
Toen heeft een zwerver me verzorgd.
Hij keek ontwapenend bezorgd,
gaf me om de haverklap zijn zegen.
Mijn beide oortjes ben ik kwijt.
Mijn neus is helemaal verdwenen,
Eén glazen oogje, goud doorschenen,
is wat mij rest. Niet dat ik lijd.
Beter dan strijd is mee te geven,
totdat er niets meer overblijft.
Ik ben het ook niet die dit schrijft,
allang bevrijd, niet eens in leven.
‘Elke poging in taal te vangen
wat aan taal voorafgaat,
is prachtig tot mislukken gedoemd.
Vandaar dat poëzie bestaat:
in een vaas geschikte verzen,
stiltewaaier in een kan van niks,
die het geheel bijeenhoudt.’
Uitgegeven bij uitgeverij Abraxas, Zuider-Amstel, Amsterdam
juni 2017
ISBN: 9789079133208
Prijs: € 19,90.
Te bestellen bij de uitgever www.uitgeverijabraxas.com
Of bij www.bol.com
Of bij mij via de contactknop







