Archive for juli, 2018
Het Nieuwe Heilige
Het is mogelijk, en verleidelijk, voor sommige mensen zelfs onweerstaanbaar; van een wilgenboom een tak afsnijden en van die tak een fluit maken. Uithollen, gaatjes boren, schoonwrijven en een poosje laten drogen. Er zijn er zelfs die er prachtig op spelen kunnen. Maar er is niemand die voorkomt dat in het fluitspel altijd een zekere weemoed meeklinkt. Niemand die dat wil ook, want alleen door die weemoed is de muziek van de wilgenfluit zo betoverend. Het is alsof de fluit, welke noten de fluitspeler ook blaast, niet anders kan dan de tijd in herinnering roepen, toen hij nog tak was, en nog gewoon vastzat aan de wilg waar hij uit voortgekomen is. Toen hij nog één was, niet afgescheiden. Mystiek is het verlangen naar, de weg terug naar, de ervaring van oorspronkelijke eenheid. Zij is aan te wijzen in de schone kunsten, misschien er zelfs wel de bron van, net zo goed als in talloze vormen van spiritualiteit en religie. Wij leven ons leven als afgesneden takken. Sommigen van ons worden instrument. Wat ook kan is dat die tak geen instrument wordt, maar in stukjes wordt gehakt, dat de identiteit van de tak meer en meer zoek raakt, tot er helemaal geen sprake meer is van een tak. Toegepast op de mens wil dat zeggen, dat hij zich rot voelt en op zoek gaat, zich afvraagt: -ben ik niet meer dan al die fragmenten waar mijn leven uit is gaan bestaan? Waar is het lied gebleven, mijn hart, de eenheid?-
Net zoals religie en spiritualiteit vele vormen kunnen aannemen, idem dito Kunsten, geldt dat ook voor de zoektocht van de mens naar zijn oorsprong. Er mag dan maar één bergtop zijn, er zijn vele wegen om er te geraken. In onze tijd lijkt de vraag waar de (westerse) mens het diepgaandst mee worstelt, die van de vraag naar de zin van zijn persoonlijke leven te zijn. Ons ik, al heeft het alles – een loopbaan, een geliefde, kinderen wellicht, geld, een huis,etc.- is niettemin niet tevreden. Het mist iets. Het kan misschien niet zeggen wat het mist, maar wel dat er iets mist, iets ontbreekt. En dat het hem onrustig maakt. Wanneer de onrust groot genoeg wordt, trekt het ik de stoute schoenen aan en gaat op pad, begint het zijn individuele pad te verkennen. Waarom leef “ik”eigenlijk, waarom ben “ik” er? Read the rest of this entry »
De teddybeer
Ik ben een kleine teddybeer.
Ik pas niet tussen wilde dieren.
Ik doe geen brul, ik heb geen spieren,
tegen een kopstoot geen verweer.
Wanneer het nacht wordt en gejaagd,
lig ik in iemands armen,
mijn hart loopt over van erbarmen,
ik kan goed troosten, pijn vervaagt.
Soms roept een kind me in zijn dromen,
dan schijnt een lichtglans om me heen.
Ik kom en het ontspant meteen,
zijn adem gaat weer rustig stromen.
Soms word ik bij een mens gelegd
die sterven gaat. Zijn handen grijpen
me vast. Het voelt als doodsbang knijpen.
Dan zing ik zacht. Ook dat helpt echt.
Eens heb ik in de goot gelegen.
Toen heeft een zwerver me verzorgd.
Hij keek ontwapenend bezorgd,
gaf me om de haverklap zijn zegen.
Mijn beide oortjes ben ik kwijt.
Mijn neus is helemaal verdwenen,
Eén glazen oogje, goud doorschenen,
is wat mij rest. Niet dat ik lijd.
Beter dan strijd is mee te geven,
totdat er niets meer overblijft.
Ik ben het ook niet die dit schrijft,
allang bevrijd, niet eens in leven.

